Samen leren van praktijkdata
Data ondersteunt geneesmiddelenevaluatie in het HagaZiekenhuis en vormt een basis voor landelijke opschaling.
Deze maand in de spotlight: apotheker Jesper van Breeschoten en ziekenhuisapotheker Annemieke Grootswagers-Sobels. In het HagaZiekenhuis ontwikkelden zij een nieuwe aanpak voor geneesmiddelenevaluatie, gericht op het systematisch benutten van praktijkdata en op samenwerking over ziekenhuisgrenzen heen.

Van registratiestudie naar dagelijkse praktijk
Nieuwe geneesmiddelen worden geregistreerd op basis van studies met een selecte patiëntengroep. In de dagelijkse ziekenhuispraktijk ziet die populatie er vaak anders uit. ‘Resultaten uit registratiestudies zijn niet altijd één-op-één te vertalen naar onze patiënten,’ zegt Van Breeschoten. ‘Wij behandelen bijvoorbeeld relatief veel oudere patiënten met meerdere aandoeningen. Dan wil je weten of een middel in de praktijk ook daadwerkelijk doet wat je ervan verwacht.’
Die behoefte bestond al langer binnen het HagaZiekenhuis, vertelt Annemieke Grootswagers-Sobels, apotheker en lid van de geneesmiddelencommissie. ‘We wilden nieuwe geneesmiddelen evalueren, maar liepen vast op de uitvoerbaarheid. Informatie zat verspreid in het elektronisch patiëntendossier en was vaak alleen in vrije tekst vastgelegd. Dat maakte het proces arbeidsintensief en weinig overzichtelijk.’
Een vast evaluatiemoment, samen met voorschrijvers
Binnen de geneesmiddelencommissie is daarom een vaste werkwijze ingericht. Twee jaar na toelating tot het ziekenhuisformularium volgt standaard een evaluatie. Daarbij spelen voorschrijvers een centrale rol.
‘Een evaluatie werkt alleen als artsen zich herkennen in de uitkomsten,’ zegt Jesper van Breeschoten. ‘De data worden geanalyseerd en vooraf met hen besproken. Vervolgens presenteren zij de resultaten zelf in de geneesmiddelencommissie. Dat zorgt voor eigenaarschap en een inhoudelijk beter gesprek.’
Volgens Grootswagers-Sobels heeft deze manier van werken ook effect op de dagelijkse praktijk. ‘Artsen zien dat wat zij vastleggen daadwerkelijk wordt gebruikt. Dat vergroot de bereidheid om relevante informatie te registreren, zonder hen te beperken met strakke formats.’
Technologie als hulpmiddel
Met de inzet van software (CTcue) die zowel gestructureerde data als vrije tekst in het EPD kan doorzoeken, is het mogelijk geworden om geneesmiddelenevaluaties gestructureerder uit te voeren. Juist de combinatie van beide datatypen is daarbij van belang. ‘Artsen kunnen blijven werken op hun eigen manier, terwijl wij toch systematisch data kunnen analyseren,’ aldus Annemieke.
Waar evaluaties eerder grotendeels handmatig plaatsvonden, is er nu een vast format ontstaan. Van Breeschoten: ‘De uitkomsten zijn direct te vergelijken met de registratiestudies. Dat helpt om het gesprek concreter te voeren: zien we hetzelfde effect, of juist niet?’
Opschaling is nodig
In de praktijk blijken de patiëntenaantallen per geneesmiddel soms beperkt. Daar ligt volgens Grootswagers-Sobels de belangrijkste reden om samen te werken. ‘Bij bepaalde oncologische of hematologische middelen heb je zelfs als groot topklinisch ziekenhuis te weinig patiënten om stevige conclusies te trekken. Door data van meerdere ziekenhuizen te combineren, ontstaat een groep die groot genoeg is voor betekenisvolle analyses. Dat is inhoudelijk relevant, maar ook financieel, omdat het vaak om kostbare geneesmiddelen gaat.’
Opschaling begint daarbij niet met het samenvoegen van datasets, maar met het delen van werkwijzen. Jesper: ‘We hebben gestandaardiseerde zoekopdrachten ontwikkeld waarmee ziekenhuizen lokaal dezelfde variabelen uit hun EPD kunnen ophalen. Die queries zijn eenvoudig te delen, zonder dat er data worden uitgewisseld.’
De wil is om nu te starten met een samenwerkingspilot, maar de ambitie reikt verder. ‘Waarom zou ieder ziekenhuis afzonderlijk dezelfde evaluatie uitvoeren?’ zegt Van Breeschoten. ‘Samenwerken bespaart tijd en levert betrouwbaardere inzichten op.’